Elk jaar in maart krijg ik een innerlijke wake-up call: ‘Hé Piekel, hallooo!’, roept het dan in mijn binnenste, ‘Zie je nou dat je dit werk gewoon leuk vindt!’ Het is een soort bezinningsmomentje dat ik blijkbaar jaarlijks even nodig heb. Ik heb namelijk de neiging om het leuke van mijn werk wel eens te vergeten. Het was immers nooit mijn grote wens om een B&B te hebben. Ik heb geen
Verwennerij
Als je de TV-serie Bed & Breakfast mag geloven, verwachten alle gasten uitgebreide verwennerij bij het ontbijt. Is dat wel zo? Tegenwoordig reserveert nog maar 25% van mijn gasten met ontbijt. Negen jaar geleden was dat 95%. De gast is in de loop van de jaren veranderd en wil meer zelf regelen. Maar misschien speelt mijn eenvoudige ontbijt-aanbod ook mee. Dat ze denken: Oh, als dat alles is, dan kunnen
Het ontbijt en de gastvrouw
Wie is er gastvrijer: degene die zorgt dat haar gasten lekker op zichzelf kunnen ontbijten, of degene die de gasten voor het ontbijt aan haar eigen keukentafel uitnodigt. Ik vond eigenlijk de laatste. Een echte B&B-eigenaar hoorde open en makkelijk te zijn, zo van: mijn huis is nu ook even uw huis. Maar oh, wat zag ik daar tegen op. Pottenkijkers in mijn rommelige huis! Mijn dierbaren probeerden me gerust
De gelukkige gastvrouw
Toen ik 8 jaar geleden aan een B&B begon vroeg ik me af: Een goede gastvrouw zijn, kan ik dat wel? Met vriendelijkheid en belangstelling voor anderen, kom je natuurlijk een heel eind. Maar ik vermoedde dat de eigenschappen slordigheid, ongeduld en inefficiëntie, die ik ook in hoge mate bezit, het een stuk lastiger zouden maken. Het was niet mijn grote droom, een B&B. Het was om eerlijk te zijn